Ik woon in een straat waar het stikt van de deurhandelaars. Het is in al die tijd dat ik er woon nog nooit iemand gelukt om mij langer dan twee minuten naar zijn verhaal te laten luisteren. Dat komt door de kinderlijke manier waarop ze mij te woord staan. Het is net iets té Jeugdjournaal-achtig.
Ik ben 58 jaar en heb al een heel leven achter de rug. Ik heb twee kinderen, heb mijn ouders verloren, vrienden verloren, ik heb opgetreden voor duizenden mensen, heb veel succes gehad en ben regelmatig afgegaan. Maar toch praten die verkopers tegen mij alsof ik nog steeds niet zelfstandig kan poepen.
Pas geleden werd er een keer ’s middags aangebeld. Ik was op dat moment bezig met pannenkoeken bakken en gooide net een nieuw klontje boter in de pan en een laagje beslag. Ik had een schort om en een bakkersmuts op, die ik fatsoenshalve even afzette. Ik deed de deur open en er stond een jongen met ingevlochten dreadlocks en een grote geplastificeerde kaart om de nek. Hij vroeg: "Hebt u even tijd voor de Afrikaanse neushoorn?"
"Om eerlijk te zijn niet", zei ik. Ik kon natuurlijk ook net doen alsof ik heel veel belangstelling had in de gang van zaken van de Afrikaanse neushoorn, maar ondertussen was ik met mijn gedachten bij de onderkant van mijn pannenkoek. Ik had natuurlijk kunnen zeggen: "Sorry ik moet je hier onderbreken. Ik heb nu helaas geen tijd, mijn partner heeft nu net een eisprong", maar ik besloot om eerlijk te zijn. Ik zei: "Er wacht een pannenkoek op me".
Hij zei: "Mag ik er u dan op wijzen dat de Afrikaanse neushoorn met uitsterven wordt bedreigd". Dat dus. Daar kan ik heel slecht tegen. Eigenlijk zei hij hiermee: "Oké kale, je bent lekker de hobbybakker aan het uithangen, maar het kan jou niet schelen dat de Afrikaanse neushoorn binnenkort op is. Eet smakelijk, pannenkoek!"
Een wijze raad van mij aan alle deur-aan-deur-verkopers: praat geen Sesamstraattaal tegen mij. Behandel mij niet als een dunbehaarde boomer met een iq van een grindtegel. Communiceer normaal en leer niets uit het hoofd. En kijk me aan als je je riedel afsteekt. Je hoeft niet te beginnen met te zeggen dat ik mijn huis mooi in de verf heb staan en dat mijn voortuintje er perfect bij ligt. Dat weet ik zelf ook wel. Spreek niet op Jip & Janneke niveau, ik ben niet achterlijk.
Je kunt het beste iets zeggen waar ze geen ingestudeerd antwoord op hebben. Dus ik zeg: "Natuurlijk weet ik dat de Afrikaanse neushoorn met uitsterven wordt bedreigd. Maar ik steun de Indische neushoorn al. En bovendien ben ik momenteel helaas niet thuis." Hij raakte in de war en vroeg: "Bent u niet de hoofdbewoner dan?" Ik reageerde: "Jawel, maar ik ben er niet". Hij keek zeer verbaasd en stamelde: "Oh, ja, nou oké, jammer. Fijne middag nog".
