Wat zijn de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door onze gemeente? Kan het gemeentebestuur er iets aan doen? Kunnen we er zelf iets aan doen? Een paar vragen die regelmatig naar voren komen als het over het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor gaat. PIT Onderzoek zocht het uit en heeft haar bevindingen neergelegd in twee uitgebreidere publicaties die zijn te vinden op www.pitonderzoek.nl..
Door PIT Onderzoek/Winfried Kleinegris en Peter Teune
Gevaarlijke stoffen zijn niet enkel gifstoffen, maar ook brandbare gassen en vloeistoffen. In Oisterwijk passeren vooral treinen met brandbare lading. Het vervoer van deze gevaarlijke stoffen over het spoor neemt nog steeds toe. Die toename wordt veroorzaakt door de groei van onze welvaart en consumptie. Veel producten worden gemaakt van grondstoffen die in tanks of containers naar de fabrieken worden vervoerd. De meeste mensen zien het vervoer graag over rivieren of kanalen gaan. Dat gebeurt ook, maar er is ook nog steeds een gedeelte van die goederen dat over het spoor en de weg wordt vervoerd. Dat vervoer heeft nadelen omdat het gevaarlijk is.
Nadelen
Veel mensen die langs het spoor wonen hebben geen invloed op de passage van de gevaarlijke stoffen, maar ondervinden wel de nadelen van de groei van dit vervoer. Het is niet alleen een toename van het lawaai en de trillingen van langs denderende treinen, maar er is ook sprake van een groter risico op ongelukken met verstrekkende gevolgen.
Nu lijkt het een gemakkelijk sommetje om uit te rekenen hoe veel groter dat risico is als gevolg van de extra treinen: hoe meer tanks en/of containers, hoe meer gevaar. Maar dat zou te gemakkelijk zijn. In werkelijkheid zijn de risicoberekeningen iets ingewikkelder. Er is een computerprogramma voor, omdat niet alle tanks en containers op dezelfde manier meetellen voor het risico. De risicoberekening is afhankelijk van de mate van gevaar van de stoffen, zoals gevaarlijk brandbaar gas of gevaarlijke gifstoffen, en het is ook afhankelijk van de hoeveelheid containers of ketelwagons met daarin gevaarlijke stoffen. Dat computerprogramma bepaalt echter pas achteraf of het risico te groot is geweest. Dan kan er worden opgetreden, maar in het verleden hebben we dat - ondanks de toename van de aantallen - nog niet zien gebeuren. Er bestaat zelfs een regeling waarbij de minister kan ingrijpen en kan zeggen dat hij/zij het toch nodig vindt om door te gaan met het vervoer. Wanneer bijvoorbeeld de Betuwelijn niet gebruikt kan worden, kan de minister toestaan dat het vervoer van gevaarlijke stoffen door Oisterwijk sterk toeneemt. Onze gemeente kan daar niets aan doen. De trein komt aan de ene kant binnen, passeert maar liefst negen overgangen, en gaat er - hopelijk - aan de andere kant weer uit.
Gevaarlijke plekken voor de bouw van woningen
Bij de bouw in de nabijheid van het spoor gelden duidelijke regels. Zo is er bijvoorbeeld het zogenaamde plasaandachtsgebied (de PAG-zone), een strook 30 meter aan weerszijden van het spoor. Een gemeente kan aanvullende eisen stellen aan nieuwbouw in dat gebied, maar niet aan gebouwen die er al staan. Ook is er een zone van 200 meter aan weerszijden van het spoor waar de gemeente een advies moet vragen aan de veiligheidsregio, maar dat geldt evenmin voor bestaande bouw. Bij nieuwbouw langs het spoor kan een gemeente bijvoorbeeld de aanleg van brandwerende muren eisen.
Dankzij onze voorouders hebben veel gemeenten een spoorlijn dichtbij of midden in het centrum. Dat is logisch omdat het spoor moest worden aangelegd waar destijds fabrieken en bebouwing waren. Dat is nog steeds zo, maar onze voorouders konden niet voorzien hoeveel en hoe vaak we tegenwoordig gevaarlijke stoffen over het spoor gingen vervoeren.
In Oisterwijk vinden we van west naar oost dichte bebouwing aan de zuidkant van het spoor. In sommige gevallen binnen de PAG-zone. En binnen de 200 meter zone liggen niet alleen woonwijken, maar ook bedrijfsgebouwen.
Iets doen
In verschillende gemeenten ziet het gemeentebestuur het probleem van de nieuwe risico’s voor de oude bebouwing. Het zal duidelijk zijn dat een gemeente op korte termijn weinig kan veranderen aan de oude bebouwing of aan de hoeveelheid treinen met gevaarlijke stoffen. De Algemene Rekenkamer heeft in 2018 in een rapport aangegeven dat in dit soort situaties het belangrijk is om “de handelingsperspectieven te vergroten”. Daarmee bedoelen ze dat mensen moeten weten wat ze moeten doen in het geval van bijvoorbeeld een ontsporing van een trein met gevaarlijke stoffen. Het lijkt logisch dat mensen die binnen de 200 meter zone wonen of werken, informatie of instructies krijgen over wat ze wel en niet moeten doen in het geval van een ongeluk. De gemeente Oisterwijk heeft desgevraagd aangegeven hier geen taak te zien. Voorlopig is het dus aan de bewoners zelf om het hoofd erbij te houden en te bepalen hoe ze omgaan met de risico’s van gevaarlijke stoffen over het spoor.
Reageren op dit artikel? Dat kan via het mailadres: redactie@pitonderzoek.nl. Benieuwd naar onze andere publicaties? Ga dan naar www.pitonderzoek.nl
Inschrijven voor de nieuwsbrief? Meldt u aan via Nieuwsbrief PIT Onderzoek
