In de Politieverordening van 1896 stond in artikel 19 beschreven wat de Tilburgers (zonder vergunning) zoal niet mochten op zon- en feestdagen. Dus ook niet en vooral niet tijdens de kermis. De opsomming laat ook mooi zien wat Tilburgers deden om wat te verdienen of bij te verdienen.

Door Paul Spapens

‘Het is verboden langs de huizen of woningen of op de openbare straat te venten of rond te leuren met lucifers, bezems, papier, potlooden, pennen, fleschenspoelers, knoopen, spelden, garen, band of andere kleinigheden van onbeduidende waarde.‘ Mocht de lezer zich bij ‘lucifers’ afvragen hoezo? Een van de schilderachtigste Tilburgers ooit was Piet Stams. Hij kwam onder meer aan de kost met de verkoop van lucifers. Per stuk! Voor wie nog iets toeristisch zoekt als de kermis voorbij is: het skelet van de in 1914 overleden Piet Stams staat in Museum De Dorpsdokter in Hilvarenbeek de bezoekers welkom te heten.

Maar dat terzijde... In hetzelfde artikel van de Politieverordening stond nog veel meer wat niet mocht, zoals ‘op de openbare straat muziek maken, het bedrijf van liedjeszanger of hardlooper uit te oefenen, straatvertoningen te geven of dergelijke’. Dat ‘hardlopen’ was echt iets bijzonders. Jammer dat het niet meer bestaat. Maar in Tilburg is niet alleen ontzaglijk veel materieel erfgoed ‘geamoveerd’, de deftig benaming voor slopen, immaterieel erfgoed is zo goed als helemaal verdwenen. De meeste tradities zijn voor de Tweede Wereldoorlog opgehouden te bestaan met nabranders tot in de jaren ‘50.

Hardlopen

Aan ‘hardlopen’ werd nog volop gedaan in de jaren ’10 van de vorige eeuw. In 1913 werd Alphonsus Bierens tijdens de kermis bekeurd wegens het ‘uitoefenen van het bedrijf van hardlooper aan den Bosscheweg’. Hardlopers verkleden zich op een clowneske manier. Een oudere Tilburger haalde in de jaren ’80 herinneringen op aan een hardloper in zijn jeugd. ‘Ze hadden kleren zo bont als maar zijn kon.’ Kenmerkend waren de belletjes een de polsen en de enkels. Hardlopers waren altijd op een draf en onderwijl staken ze bedelend de hand uit. Nogal eens ging de verdienste op aan drank. De meeste bedelaars waren Tilburgers aan de zelfkant van de samenleving.

Deze traditie was vroeger algemeen in Nederland en hield het in Tilburg het langst uit als kermisfenomeen. De herkomst is moeilijk te duiden. Maar je kunt een vergelijking maken met de schoenpoetsers die vroeger in de optochten van gilden voorop gingen. Deze schoenpoetsers poetsten inderdaad de schoenen van de toeschouwers. Soms zie je ze nog wel eens optreden, met name in Vlaanderen waar veel meer folklore bewaard is gebleven. Vermoedelijk moesten deze figuren, net als de oorsprong van de hardlopers, de weg vrijmaken van boze geesten. In de buurt van het Piusplein werd tijdens de kermis een hardloper gezien die steeds eerst naar de wegas liep alvorens bij een volgend huis aan te kloppen – al hardlopend natuurlijk, altijd op een draf.

Dit ‘hardlopen’ was een van de vele tradities die tijdens de kermis werden uitgeoefend. Daar komen we nog wel eens een keer op terug. Kermisgebruiken is het onderwerp van deze Prent-aflevering omdat Cees Robben op 3 augustus 1957 een Prent publiceerde over iets wat in ieder geval raakvlakken heeft met een traditie. Het stelleke dat voor de eerste keer gearmd loopt, gebruikt daarvoor de kermis opdat iedereen kan zien dat het aan was tussen die twee. Tijdens de kermis was alles veel losser.

Kermisvrijer

In deze Prent kun je echter ook nog een nawee terugzien van het fenomeen van de ‘kermisvrijer’. Er was eens een tijd dat het voor vrouwen not done was om alleen kermis te vieren. Sommigen huurden een kermisvrijer, die en passant voor hen het gelag betaalden want vrouwen hadden minder geld. Daarmee werd zelfs geadverteerd. In 1911 stond in de Nieuwe Tilburgsche Courant een advertentie waarin ‘5 nette Heeren’ zich aanboden om met 5 dames ‘genoeglijk de kermis te passeren’.

Dan had ‘de kromme errum’ ook nog een heel andere betekenis. Mocht je het skelet van Piet Stams gaan bekijken in Museum De Dorpsdokter, fiets dan ffkes door naar het gemeentehuis van Hilvarenbeek. Op het binnenpleintje staat een beeld met als titel ‘Meej den krommen èèrm’. De Tilburgse beeldhouwer Hans Claesen legde in 1953 een oer-Brabantse traditie vast. Als een baby geboren was kwamen buurvrouwen met versterkende cadeautjes voor de kraamvrouw op bezoek. Die droegen ze in een korf die bungelde aan een gekromde arm.