Er zijn maar weinig ruimtes in ons huis waar geen herinnering aan één van onze reizen te vinden is. En ons woonoppervlak is inmiddels toch echt aanzienlijk groter dan de bovenwoning van 70 m2 waar we woonden toen we onze eerste reis samen maakten. Daar eindigden de meeste van onze souvenirs in het ‘rariteitenkabinet’ op zolder.
Door Ingrid Bothe
In 1988 had ik ruim een half jaar een relatie met mijn lief toe we negen weken op reis gingen naar India en Thailand. De ultieme relatietest, volgens onze vrienden. Mijn man was net afgestudeerd; ik ging nog naar de universiteit. Veel geld hadden we dus niet. Het vliegticket slokte een groot deel van ons budget op. Ter plaatse konden we daarom niet heel veel uitgeven. We reisden met het openbaar vervoer door Rajasthan en Uttar Pradesh. Uit onze ‘bijbel’, de Lonely Planet, kozen we goedkope accommodaties om te overnachten.
Het was een fantastische ervaring, waar ik nog vaak en met veel plezier aan terugdenk. Helaas hield ik toen nog geen reisdagboek bij, maar we hebben behoorlijk veel dia’s gemaakt, die inmiddels allemaal gescand zijn. En dat er in huis verschillende tastbare herinneringen aan deze reis te vinden zijn, helpt natuurlijk ook.
Op zolder staan een cricketbal en een schaakspel, beide afkomstig uit Agra. Daar ontmoetten we in ons guesthouse de Indiase berggids Ronnie. We raakten al snel bevriend. Hij had zelf na een klus in Nepal een paar weken vrij en we brachten zijn vakantie samen door in de uitlopers van de Himalaya. Wij waren daar helemaal niet op voorbereid en droegen totaal ongeschikte kleding en schoenen. Maar we hebben het gered, al moest ondergetekende de tocht deels met een verzwikte enkel afleggen. Mijn afkeer van bergschoenen was daarna meteen verdwenen…
Terug in Agra hebben we nog een paar dagen met Ronnie doorgebracht voor we naar Thailand vlogen. Hij ging met ons mee op souvenirjacht. Van mijn man kreeg ik een prachtige zilveren armband, die een paar jaar geleden helaas bij een inbraak gestolen is. Het was het eerste cadeau dat ik van mijn lief kreeg en het is onvervangbaar. De kleurige glazen armbanden die ik kocht, zijn inmiddels één voor één gesneuveld.
Wat ik nog wel heb, is het pak dat ik in India aanschafte: een wijde pofbroek en een lange tuniek in de kleuren zwart en knalroze, met witte en gouden accenten. Ik was vastbesloten om het in Nederland ook te gaan dragen, maar ja… die kans krijg je hier natuurlijk niet zo vaak. Tot we besloten om Indiaas te gaan eten in een restaurant in de buurt van ons appartement in Amsterdam, Koh-I-Noor op de Westermarkt. We hadden er alleen niet bij stil gestaan dat het misschien handig zou zijn om te reserveren op een zaterdagavond. Het restaurant bleek stampvol te zitten en we eindigden bij het Spaanse restaurant ernaast. Daar viel ik natuurlijk wel wat uit de toon in mijn kleurrijke Indiase outfit, maar ach… Ze zijn wel wat gewend in Amsterdam.
Mijn Indiase pak heeft daarna vele jaren ongebruikt in de kast gehangen. In 2009 verhuisden we naar Brabant. Mijn man komt hier vandaan en heeft altijd gezegd dat hij ooit terug wilde naar zijn geboortedorp. Sindsdien gloren er weer betere tijden voor mijn Indiase pak. Ik kan het nu minimaal één keer per jaar dragen, met… juist: carnaval! Net als mijn batikjurk uit Senegal. Maar dat is weer een heel ander verhaal.