Rondstruinen in en bij en op de Cortenstalen reconstructie van Huize Moerenburg aan de Moerenburgseweg heeft veel historische verrassingen in petto. Alleen al dat een van de eerste stenen gebouwen van Tilburg op deze manier aan de vergetelheid werd ontrukt is bijzonder. Zeker in de Tilburgse context want Tilburg is niet zo borstklopperig op zijn verleden. Ook in dit opzicht siert bescheidenheid de stad.

Door Paul Spapens

De oudste vermelding van Huize Moerenburg was in 1358. Lange tijd was het de pastorie van de pastoor van Tilburg, eeuwenlang een pater van de Witheren van Tongerlo. In 1750 was het kasteelachtige gebouw vervallen tot een ruïne en werd deze gesloopt. Hier in de buurt werd in 1937 na jaren van experimenteren de ‘Rioolwaterzuiveringsinrichting Tilburg-Oost’ in gebruik genomen. Een van de eerste waterzuiveringsinstallaties van Nederland is nu een rijksmonument.

Als je op het ‘bordes’ van het Cortenstalen Huize Moerenburg staat, kijk je uit over een deel van die waterzuivering. Erg interessant allemaal waardoor je niet zo snel geneigd bent om naar de grond te kijken. Doe je dat toch, dan zie je een hele rij tegels liggen waarin vondsten zijn afgebeeld die bij de opgraving van Huize Moerenburg zijn gedaan. Afbeeldingen zijn in die tegels gegraveerd. Zo is er een afbeelding van een theepot. Verrassend eigenlijk hoe die sprekend lijkt op de theepot zoals ons moeder die gebruikte. Voor hetzelfde geld zie je er een koffiepot in.

Een tas thee

Hoe dan ook, de afbeelding op de tegel laat zien dat er in ieder geval vóór 1750 al thee of koffie werd gedronken in het Tilburgse. Een bèkske koffie, zoals Cees Robben het noemt op deze Prent uit 1958. Werd een kop koffie een ‘bèkske’ of een ‘bakske’ genoemd, thee dronk je uit een ‘kumke’ of vooral uit een tas. Een tas thee. ‘Tas’ is een mooi, oorspronkelijk dialectwoord dat is afgeleid van het Franse woord ‘tasse’ voor ‘kopje’. Anekdotes uit de jaren ‘50 en ’60 vertellen hoe mensen die zich uit andere delen van het land in Tiburg vestigden de wenkbrauwen optrokken als ze een tas thee aangeboden kregen. Dat klonk alsof de thee in een boodschappentas zou worden opgediend.

Koffie dat nu zo enorm belangrijk wordt gevonden werd eind zeventiende eeuw door slechts een paar mensen die er het geld voor hadden gedronken. Zo exclusief was koffie. Een eeuw later daalden de prijzen en begon iedereen koffie te drinken. Overal kwamen koffiehuizen, ook in Tilburg. Koffie werd zelfs een regelrechte bedreiging voor de bierbrouwers. ‘Gunstig gelegen’ bij het station was in 1890 bijvoorbeeld het koffiehuis van Marinus van Blerk een populair etablissement. Koffiehuizen waren vooral gelegenheden waar je onder het genot van een bèkse koffie de krant las en met anderen in gesprek ging.

De populariteit van koffie heeft ook de ontwikkeling van het ontbijt sterk beïnvloedt. Eerst dronk de Tilburger vooral koffie bij het ontbijt, later ook steeds meer thee. Pas in de achttiende eeuw werd thee gemeengoed in Nederland. Daarom is die bij Huizen Moerenburg gevonden theepot zo interessant. Deze theepot is in ieder geval van vóór 1750. Tot in de achttiende eeuw, dus in die tijd, was thee hartstikke duur. Alleen mensen met veel geld konden zich een tas thee veroorloven.

Ondertussen bemoeide de Bossche bisschop Arnold Diepen zich met de koffiegewoonten van zijn kudde. Diepen (1860-1943) was bisschop tijdens de bloeiperiode van het Rijke Roomsche Leven. Wat zijn naam doet vermoeden klopt, hij werd weliswaar in Den Bosch geboren, maar zijn vader was een zoon van de bekende Tilburgse lakenfabrikant Diepen. In zijn tijd was er in Tilburg zoveel gaande omtrent de katholieke kerk dat hij in het ‘Rome van Nederland’ zo’n beetje kind aan huis was. Diepen maakte zich vooral druk om het zedelijk gedrag van de katholieken.

Deftige Nol

In die sfeer moet je een nogal typische activiteit voor een bisschop zien. Hij vertaalde voor gebruik op seminaries en voor ‘ouders en opvoeders’ een invloedrijk Duits boek in het Nederlands. In dit boek met de titel ‘Wellevendheid’ (‘Höflichkeit’) legde hij uit hoe koffie op de juiste manier moest worden gedronken. Impliciet liet hij zien hoe de Tilburgers toen van het ‘bèkske’ koffie genoten. Diepen, bijgenaamd ‘Deftige Nol’, schreef: “Om de zeer warme opgediende koffie spoediger genietbaar te maken, giet men ze niet in het schoteltje.’

Het geluid dat daarbij hoorde: Slurpen, koffie slurpen...